Ik wil vanavond wat bladeren in herinneringen in alle rust
En wat dingen zeggen die je beter ’s avonds kunt zeggen dan overdag
Ze zouden omkomen in het rumoer
Daarom wil ik ze nu zeggen, nu ik alleen ben met jou
En met de muziek

Ik denk aan een koets
Aan een koetsier op de bok met een hoge hoed op
En op de top van zijn zweep wappert een blij lintje van witte zij
Een blij wit zijden lintje
Zei je lintje? Ja, dat zei ik 
En in de koets een witte bruid
Jij
En ik zie een bruidsboeket vers van het veld
Korenbloemen van madonna blauw en papavers, vlammend rood 
In je lieve handen
Je glimlacht en je draagt een lange bruidssluier
Zo wit als vers gevallen sneeuw
Ja, ik weet het wel zo had je ’t gewild
Heb je me later verteld
Maar zo was ’t niet

’t Was een taxi 
En je droeg een mantelpak met een klein groen takje op je revers
En je had een hoed op en ik liep erbij, nou ja
En de kerk was leeg
En net zo leeg was onze eerste kamer aan de gracht
Een tafel en twee stoelen en een bed
En toch, en toch
Zo was het goed

Er woont op dit moment een jongetje in Laren
En een meisje in Madrid
Ze hebben mekaar nog nooit gezien
Maar toch dragen ze nu al in zich 
De kinderen die ze later samen zullen krijgen
Want op een dag komen ze elkaar tegen
Hij ziet haar gezicht voor ’t eerst
In de spiegeling van een etalageruit
Een flits, een oogopslag
Maar vanaf dat moment horen die twee bij elkaar
En ’t wordt een koets of een taxi
So what?
Zo gaat ‘t: twee worden één
Zoals water vloeit in water
Zo ging het ook met jou en mij
En zo, zo is het goed
Grote dingen gaan buiten het weten om
Liefje, ik heb nooit geweten
Dat ik zulke hoge ogen zou gooien 
En zulke blauwe